• Stichting Greencrowd adviseert crowdfunders een verantwoord deel van het vermogen in te leggen. Ook raden wij aan uw vermogen over verschillende leningen te spreiden.

Vol is vol

09-12-2016 '} {seo_descr}

“Vol is vol”, aldus de VVD eind oktober 2016. En nee, dit keer hebben ze het niet over de toestroom van nieuwe medelanders maar over… windturbines. Windturbines? Ja, windturbines!

Wat is het geval? Op 26 oktober zijn de fractievoorzitter van de VVD in Provinciale Staten bijeengekomen en hebben het volgende uitgesproken:

“Wij ons in willen zetten vanuit onze taak en verantwoordelijkheid voor de energietransitie in Nederland;

  • Energie- (& leverings-)zekerheid (betrouwbaar en betaalbaar) hierbij een essentiële randvoorwaarde is;
  • Energiebesparing de grootste bijdrage levert aan de vermindering van de CO2 uitstoot;
  • Nederland over een volledig subsidievrije energiemarkt dient te beschikken om de betaalbaarheid van energiegebruik te garanderen. Bestaande subsidieafspraken worden nagekomen maar geen nieuwe afspraken voor exploitatiesubsidies;
  • De rijksmiddelen, die voor SDE+ regeling beschikbaar zijn, meer ingezet dienen te worden voor innovaties van nog niet uitontwikkelde technologieën;
  • Technologieën passend in de provinciale strategie, die bij kunnen dragen aan regionale economische ontwikkeling, helpen om de energietransitie doelstellingen te realiseren;
  • Het van belang is om beperkende regelgeving aan te passen met betrekking tot energielevering om de transitiedoelstellingen te halen, denk hierbij aan de onderlinge levering van energie of de opgelegde wetgeving van verplichte gasaansluiting bij nieuwbouw;
  • Met het huidige akkoord tussen rijk en provincies met betrekking windenergie op land het plafond (6000 megawatt) is bereikt voor windenergie op land. (…)”

De goede lezer ziet dat de VVD niet alleen pleit voor een plafond op windenergie op land, maar ook voor afschaffing van exploitatiesubsidies voor zonne- en windenergie omdat dit bewezen technieken zijn. Het zal mij benieuwen of ze vinden dat CO2-opslag bij kolencentrales en biomassabijstook in kolencentrales ook al bewezen technieken zijn of dat ze deze onder het kopje ‘innovaties van nog niet uitontwikkelde technologieën scharen’.

Volgens de VVD’ers is het glas nu al half vol en ze willen voorkomen dat het overloopt. Dan krijg je namelijk overlast.

Ontwikkeling windenergie

Maar even een rewind en terug naar de windturbines.

Onderstaande tabel toont de ontwikkeling aan van windturbines op land in Nederland:

Bron: CBS. Bewerking Greencrowd.

Uit deze tabel blijkt dat de windenergie in Nederland zich de afgelopen vijfentwintig jaar behoorlijk heeft ontwikkeld. De gemiddelde groei per jaar in opgesteld vermogen over de afgelopen 25 jaar is 18% en de gemiddelde groei in elektriciteitsproductie is zelfs 21% per jaar.

De gemiddelde windturbine heeft per eind 2015 een vermogen van 1,5 MW en levert op jaarbasis gemiddeld iets meer dan 2.100 MWh per jaar op. Het gros van het aantal turbines dat nu wordt geplaatst, heeft een vermogen dat groter is dan 1,5 MW maar het gemiddelde wordt uiteraard gedrukt door de oudere turbines. Wanneer het verschil in aantal turbines en opgesteld vermogen tussen 2010 en 2015 wordt vergeleken, zouden de nieuwe turbines een vermogen hebben van gemiddeld meer dan 6,3 MW maar dit komt doordat er steeds meer oude turbines uitfaseren.

Energieakkoord

In het Energieakkoord, ondertekend in 2013, is vastgelegd dat Nederland 6.000 MW wind op land moet hebben staan in 2020. Omdat minister Kamp zich strak aan alle afspraken van het Energieakkoord houdt met betrekking tot biomassabijstook in kolencentrales én het (de)stimuleren van elektrisch vervoer, mogen we ervan uitgaan dat de minister net zo rechtlijnig is met betrekking tot wind op land.

Om de doelstelling van 6.000 MW wind op land te halen, moet het opgesteld vermogen per eind 2015 de komende vier jaar verdubbelen. De vraag is of de minister dit voor elkaar krijgt.

Wanneer we naar het door RVO gepubliceerde overzicht van de SDE+ projecten in beheer kijken, zien we dat er sinds 2013 voor 779 MW wind op land SDE+ subsidie is verstrekt waarvan de turbines per oktober 2016 nog niet zijn gebouwd. Een klein deel hiervan, 40 MW, stamt nog uit 2013 en het gros, 585 MW, stamt uit 2015. In principe hoeven we ons hier nog geen zorgen over te maken, maar het is wel 99% van de verstrekte SDE+ subsidies in 2015 en deze zijn allemaal al in de eerste helft van 2015 gegund.

In de voorjaarsronde van 2016 is er slechts voor 27 MW aan SDE+ subsidie aangevraagd voor wind op land en in de najaarsronde zijn er 94 aanvragen ingediend. Het gemiddelde aantal MW per aanvraag heeft de afgelopen jaren nogal geschommeld, tussen de 2,3 MW en 9,8 MW per aanvraag. Wanneer we uitgaan van 6 MW per aanvraag, dit is ook het gemiddelde van alle aanvragen sinds 2008, kunnen we voor de najaarsronde uitgaan van ongeveer 558 MW waardoor het totaal in 2016 uitkomt op 585 MW. Het is echter nog niet bekend hoeveel van de verwachte 558 MW dan ook echt gegund wordt. Gezien het feit dat 99% van de SDE+ beschikkingen uit 2015 nu anderhalf jaar verder nog niet gebouwd is, hoeven we er niet vanuit te gaan dat de vergunde projecten uit 2016 in 2017 worden gebouwd.

Met 779 MW aan vergunde en nog niet gebouwde projecten en wellicht no 558 MW aan te vergunnen projecten uit de najaarsronde, komt de pipeline uit op, afgerond naar boven, 1.350 MW aan te bouwen windturbines. Wanneer we voor het gemak dan even geen rekening houden met de turbines die de komende jaren worden uitgefaseerd, komt de opgave uit op, afgerond naar beneden 1.600 MW te vergunnen én te bouwen windturbines op land voor eind 2020. De grote vraag is of dit gaat lukken.

Provinciale politiek

“Gevecht om windmolens voor de rechter na 'absurde' eisen” zo kopte Trouw afgelopen september. Wat is het geval? De gemeente Amsterdam wil op korte termijn 70 MW aan nieuwe windturbines maar ligt al zes jaar in de clinch met de provincie Noord-Holland. De gemeente hekelt het bureaucratische beleid van de provincie en dreigt naar de bestuursrechter te stappen.

De provincie Noord-Holland wil alleen maar nieuwe windparken van minimaal zes turbines en deze moeten allen in lijn staan. Daarnaast moeten de turbines minimaal 600 meter uit de buurt van huizen staan, iets dat in Amsterdam nog lastig wordt, én moeten er voor iedere nieuwe turbine minimaal twee oude turbines worden afgebroken.

De eisen van de provincie zijn strenger dan de landelijke eisen en recent keurde de provincie dan ook elf van de zeventien plannen voor windparken af. Nu komt er in Noord-Holland het Wieringermeer-park van 300 MW en daarna heeft de provincie nog maar 76 MW nodig om haar provinciale doelstelling van 685,5 MW in 2020 te realiseren. Met de zes, eveneens in september,  goedgekeurde plannen, kan de provincie haar doelstelling dus precies realiseren. De zes goedgekeurde windplannen zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Bron: provincie Noord-Holland. Bewerking: Greencrowd.

Maar ook voor deze parken geldt: voor iedere nieuwe turbine moeten er twee oude weg.

Ook in Drenthe loopt niet alles op rolletjes. In Drenthe wordt Windpark De Drentse Monden en Oostermoer ontwikkeld. Op de website van het project is te lezen dat medio 2018 gestart wordt met de bouw en dat de bouw naar verwachting twee jaar duurt. De planning is overigens gedateerd en stamt uit maart 2016.

Er is veel weerstand tegen het park vanuit omwonenden én zelfs de gemeenten, zoals Stadskanaal. Onder tijdsdruk van de SDE+ najaarsronde, er moest in de najaarsronde SDE+ worden aangevraagd om oplevering in 2020 te redden, heeft Kamp nog snel even aan aanpassing gemaakt. In plaats van 50 turbines van 3 MW komen er nu 45 van 3 MW. Hierdoor komt er dus geen 150 MW maar 135 MW bij in dit windpark. Het moet worden gezegd: ook hier houdt Kamp zijn rug recht want ondanks alle kritiek van de omwonenden zet hij de plannen gewoon door.

Rendement

De subsidieregeling SDE+ wordt al sinds de invoering bijna ieder jaar veranderd, ook voor wind. Zo zijn er de afgelopen jaren meerdere categorieën bijgekomen (wind in meer, wind op primaire waterkering) en wordt inmiddels ook gekeken naar de verschillende windgebieden in Nederland.

Het primaire vergoedingsprincipe is nog niet veranderd: men kan een basisbedrag aanvragen en daar gaat de basisenergieprijs vanaf. Het verschil tussen het gegunde basisbedrag en de basisenergieprijs van dat jaar bepaalt de maximale subsidie per kilowattuur. Daarnaast wordt er naar een bepaald aantal maximum vollasturen gekeken waarover de subsidie wordt gegund en dit aantal kan per fase verschillen.

Wanneer wordt gekeken naar de door RVO gepubliceerde lijst “Projecten SDE in beheer oktober 2016”, kan worden berekend hoeveel subsidie per aanvraag is gegund.

In onderstaande tabel wordt weergegeven wat de inkomsten per MWh zijn op basis van de beschikte subsidiebedragen en de basisenergieprijsbedragen van de desbetreffende SDE+ ronde.

Bron: RVO. Bewerking Greencrowd.

De aangehouden marktprijs is berekend door de Endex-forwards zoals gepubliceerd op 11 november 2016 voor de jaren 2017 tot en met 2019 op te tellen en te delen door drie waardoor er een soort van gemiddelde marktprijs is. Dit is gedaan omdat de spread tussen Cal17 en Cal18 en Cal19 op dit moment veel hoger is dan de afgelopen jaren als gevolg van de uitval van kerncentrales in Frankrijk.

Waarom is dit nu relevant? Er is 120 MW aan wind met SDE+ beschikkingen uit 2014. Deze beschikkingen hebben allemaal een basisenergieprijs van 45 euro per MWh terwijl de marktprijs voor 2018 op 32,73 euro per MWh zit en de marktprijs voor 2019 op 31,35 euro per MW. Deze windparken staan dus wel op land, maar ook ‘onder water’. De vraag is dus niet alleen of de subsidiehouders besluiten om al dan niet te gaan bouwen, het is ook maar de vraag of ze de windparken nog wel gefinancierd krijgen. Iedere verdere daling van de elektriciteitsprijs leidt namelijk tot nog lager rendement.

Dit gevaar dreigt overigens ook voor de windparken met subsidies uit 2015 en 2016. Ondanks het feit dat de basisenergieprijs hier flink is aangepast ten opzicht van 2014 en 2013, is de buffer minimaal en de forwards zijn dit jaar ook al onder de 30 euro per MWh geweest.

Zoals bekend verwacht ik zelf dat de elektriciteitsprijzen tot 2023 nog wel verder zullen dalen. Dit wordt veroorzaakt meer duurzame elektriciteitsopwekking in Nederland en het buitenland en het uitbreiden van de grenscapaciteit. Dit laatste wordt juist gedaan met landen die veel goedkoper elektriciteit produceren dan Nederland dankzij hun veel groter aandeel duurzame opwekking uit wind en zon. Vanaf 2023 zullen de elektriciteitsprijzen weer gaan stijgen verwacht ik omdat dan de kolencentrales in Nederland er (hopelijk) uit zijn, de kerncentrales in Duitsland eraf zijn en Frankrijk gaat beginnen met het uitfaseren van een kwart van haar kerncentrales. Ik verwacht overigens zelf dat de nieuw te bouwen kerncentrale in Engeland er alsnog niet komt dankzij de marktomstandigheden en voortschrijdend inzicht van de (volgende) Britse regering.

Ik durf daarom te betwijfelen dat de volledige pipeline aan reeds vergunde windprojecten volledig wordt gerealiseerd. Het behalen van 2020 doelstellingen wordt daardoor nog lastiger dan deze al is.

Hoe dan wel?

Maar hoe dan wel? Dat is de grote vraag en het antwoord is volgens mij helemaal niet zo moeilijk. De doelstelling is 6.000 MW wind op land in 2020. Dit betekent dat er nog minimaal 3.000 MW moet worden gebouwd omdat er ook nog de nodige turbines worden weggehaald tot en met 2020.

Het huidige subsidiestelsel werkt wel wanneer we kijken naar wind op zee. Het Rijk bespaart 2,7 miljard euro, volgens Kamp, dankzij de messcherpe bieding van DONG op het windpark Borssele. Waar partijen subsidie konden aanvragen tot en met 12,4 cent per kilowattuur, vroeg Dong 5,1 cent minder. Dat is bijna voor de helft!

Voor wind op land moet dezelfde methodiek worden toegepast als wind op zee: het Rijk wijst aan en verzorgt de gehele voorbereiding en marktpartijen mogen bieden. Degene met de laagste prijs wint en moet binnen twee jaar klaar zijn met bouwen. Wanneer Kamp hier de komende maanden even de tijd voor neemt, kan hij dit voor de verkiezingen nog doorvoeren en kan 2017 benut worden om het verder uit te werken en voor te bereiden. Het Rijk houdt vervolgens in 2018 een tender en in 2019 en dan kunnen de doelstellingen voor 2020 alsnog worden behaald.

Maar een andere aanpak op het gebied van sturing is niet het enige dat moet veranderen. In aanvulling hierop moet er meer investeringszekerheid worden geboden.

De basisenergieprijs schommelt nu rond de marktprijs waardoor er geen buffer omlaag is. Iedere prijsdaling van elektriciteit leidt bijna direct tot een lager rendement. Wanneer de basisenergieprijs wordt verlaagd, bijvoorbeeld naar 50% van de huidige Endex-forwards, hebben de investeerders in de windparken in ieder geval een buffer voor het geval de marktprijs verder daalt. Hiermee krijgen niet alleen de investeerders meer zekerheid maar ook de financiers van de windparken zoals banken en pensioenfondsen. Met meer zekerheid zullen zij eerder geneigd zijn te financieren én zullen ze wellicht ook een hogere leverage accepteren waardoor de investeerders niet alleen meer zekerheid krijgen, maar ook meer rendement op hun eigen vermogen kunnen halen.

Barst

Het glas leek dus half vol maar blijkbaar zit er een barst in het glas. Het glas lijkt nu wel half leeg. De vraag is of het glas op tijd gerepareerd wordt en het wordt bijgevuld zodat we in 2020 kunnen proosten op het behalen van de doelstellingen zoals geformuleerd in het Energieakkoord. Ik heb er een hard hoofd in na het schrijven van dit stuk. Het voelt alsof ik te diep in het glaasje heb gekeken. Of een klap van de molen heb gekregen...



Terug naar overzicht