• Stichting Greencrowd adviseert crowdfunders een verantwoord deel van het vermogen in te leggen. Ook raden wij aan uw vermogen over verschillende leningen te spreiden.

Het gat van Columbus

01-04-2018 '} {seo_descr}

Opeens zijn alle doelen van het Energieakkoord weer binnen bereik, zo meldt de Sociaal Economische Raad (SER) in de week van 13 februari 2018.

“Daarvoor is een pakket aanvullende maatregelen afgesproken om extra energie te besparen en de productie van duurzame energie te versnellen. De tijd om het te realiseren is beperkt en daarmee een kritische factor.” Aldus de SER.

In oktober bleek uit de Nationale Energie Verkenning 2017 (NEV) dat de doelen voor 2023 weliswaar gehaald zouden worden, maar die voor 2020 niet. Binnen iets minder dan twee jaar moet de totale energiebesparing in Nederland minstens 100 petajoule zijn, maar dat zou niet lukken omdat er waren onder meer tegenvallers waren in de glastuinbouw.

Ook bleef het aandeel hernieuwbare energie in 2020 volgens de schattingen uit oktober steken op 13 procent in plaats van de beoogde 14 procent.

Toch zijn volgens de Sociaal Economische Raad (SER) de doelen van 2020 weer in bereik. De belangrijkste besparingsmaatregel is volgens de SER een omgekeerde bewijslast voor bedrijven. Die moeten voortaan zélf in een nieuw systeem aantonen dat ze hun besparingsdoelen halen. Bedrijven waren al langer verplicht besparingen door te voeren, maar er is weinig zicht op wat ze daadwerkelijk doen.

Maar is dit nu echt het ei van Columbus? Minister Wiebes denkt van wel.

”Ik ben heel blij dat de doelen van het Energieakkoord weer binnen bereik komen. Dat hebben we ook wel nodig, want het Klimaatakkoord bouwt hierop voort. Alle inzet is nodig, want eenvoudig wordt het niet.” Aldus Eric Wiebes van Economische Zaken.

Wet Milieubeheer

Waar heeft de SER het eigenlijk over? Bedrijven hebben de zorgplicht om nadelige gevolgen van hun activiteiten te voorkomen of te beperken. Dit is vastgelegd in de Wet Milieubeheer en die stelt dat je het terugdringen van milieubelasting moet integreren in de bedrijfsvoering. Dit wordt ook wel het Activiteitenbesluit genoemd en hierin zijn allerlei verplichtingen opgenomen, zoals een doelmatig gebruik van energie, voorkomen dan wel beperken van bodemverontreiniging, verontreiniging van grondwater, voorkomen dan wel beperken van geluids- geur-, licht-, stof en trillingshinder en ga zo maar door.

In het algemeen kan gesteld worden dat je hinder en vervuiling moet voorkomen maar als je dat toch doet, moet je het beperken. Zou dit in de verkeerswet zijn opgenomen, dan komt het erop neer dat je niet harder mag rijden dan 120 kilometer per uur op de snelweg. Wanneer je dan toch 160 kilometer per uur rijdt op de snelweg, moet je 140 kilometer per uur gaan rijden. Zo’n soort wet zeg maar.

Voor energieverbruik geldt dat wettelijk verplicht bent om energie- en gasbesparende maatregelen toe te passen wanneer je op jaarbasis meer dan 50.000 kilowattuur verbruikt of meer dan 25.000 m3 gas én wanneer dit technisch mogelijk is én wanneer je met de maatregelen een terugverdientijd realiseert die korter is dan vijf jaar.

Het bevoegd gezag is doorgaans de gemeente waar het bedrijf is gevestigd dan wel een vestiging heeft of de provincie wanneer het bepaalde complexe industriële bedrijven zijn en gesloten stortplaatsen. Voor bepaalde speciale inrichtingen kan zelfs een minister het bevoegd gezag zijn.

Knelpunt Activiteitenbesluit

Wellicht het grootste knelpunt van het Activiteitenbesluit, is het feit dat de gemeente dan wel provincie bevoegd gezag is. Ondanks het feit dat gemeenten en provincies zeer bekwame ambtenaren hebben, is het voor velen bijzonder lastig om een goede inschatting te kunnen maken van de technische haalbaarheid van een maatregelen en vervolgens uit te rekenen of de maatregel binnen vijf jaar kan worden terugverdiend.

Voor een aantal maatregelen is dit op zich helemaal niet moeilijk. Het plaatsen van LED-verlichting verdient zich doorgaans binnen vijf jaar terug. Wanneer een bedrijf echter net TL5 heeft geplaatst, lukt dit echter niet.

Het plaatsen van zonnepanelen met SDE+ op een grootverbruikersaansluiting verdient zich meestal niet binnen vijf jaar terug. Tenzij het project zich in Gelderland of Limburg bevindt en er gebruik wordt gemaakt van een provinciale subsidie die gestapeld mag worden met SDE+. Maar wanneer de gelijktijdigheid lager is dan 50%, lukt het weer net niet.

Wanneer het een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap of maatschap betreft die goed winstgevend is, een kleinverbruikersaansluiting heeft en gebruik kan maken van de Energie Investeringsaftrek (EIA) en de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) dan kan de terugverdientijd ook zomaar korter zijn dan vijf jaar.

Het zijn zomaar drie voorbeelden van situaties waarbij een energiebesparingsmaatregel net wel of net geen terugverdientijd heeft korter dan vijf jaar. Maar hoe komt een gemeente- of provincieambtenaar hierachter? De mannen en vrouwen van de gemeente en/of provincie moeten zich continu blijven verdiepen in de ontwikkeling van technieken, rendementen en energieprijzen. Daarnaast moeten ze dan ook nog weten hoe ze überhaupt een terugverdientijd moeten berekenen.

In de huidige situatie moeten ambtenaren dus bedrijven bezoeken die meer dan 50.000 kWh elektriciteit gebruiken en meer dan 25.000 m3 gas. Vervolgens moeten de ambtenaren tegen de directie zeggen dat zij een aantal maatregelen moet uitvoeren die volgens de ambtenaar een terugverdientijd heeft die korter is dan vijf jaar. De directie werkt vervolgens een business case uit waaruit blijkt dat de terugverdientijd langer is dan vijf jaar en de maatregel hoeft niet uitgevoerd te worden.

Maar nu is er het ei van Columbus: we draaien het om! De directie van een bedrijf moet nu aantonen dat een maatregel een terugverdientijd is die langer is dan vijf jaar en de ambtenaar moet dit controleren. Lukt dit niet, dan moet het bedrijf de maatregel uitvoeren.

Eureka! Met deze omgekeerde bewijslast gaan we volgens de SER de klimaatdoelstellingen dus wel bereiken….

Klimaatdoelstellingen

Ik denk niet dat de omgekeerde bewijslast er  toe zal leiden dat Nederland de klimaatdoelstellingen gaat halen, simpelweg omdat dit de feitelijke situatie niet verandert. Laten we daarom eerst eens kijken naar de klimaatdoelstellingen. Deze zijn als volgt geformuleerd:

  • 100 PJ besparing in 2020;
  • Een nationaal energiebespaarfonds van € 600 miljoen;
  • Een subsidie van € 400 miljoen voor investeringen in de sociale huursector;
  • 14% duurzame energie-opwek in 2020 en 16% in 2023;
  • Maximaal 25 PJ biomassabijstook in kolencentrales;
  • Korting van 7,5 cent per kWh op de energiebelasting voor lokale opwekking van duurzame energie;
  • 15.000 extra banen de komende jaren; en
  • Lastenverlichting voor burgers en bedrijven dankzij minder uitgaven voor de SDE+.

Het Energieakkoord stamt uit 2013. Wat is er van de doelen tot op heden terecht gekomen?

  • In 2014 was het energieverbruik in Nederland volgens het CBS 3.048 PJ in 2014 en 3.141 in 2016: een stijging van 93 PJ;
  • Het energiebespaarfonds is opgericht. Onbekend is of er daadwerkelijk € 600 miljoen beschikbaar is;
  • De subsidieregeling van € 400 miljoen is 1 juli 2014 opengegaan;
  • In 2015 was het aandeel duurzame energie 5,8%. In 2016 is het aandeel opgelopen tot maar liefst 5,9%...
  • Ondanks de gunning van miljardensubsidies voor biomassabijstook in kolencentrales in 2016, is in 2017 vooralsnog alleen de Amercentrale van RWE omgebouwd voor biomassabijstook. De andere kolenboeren beraden zich nog op de investeringen;
  • De Regeling Verlaagd Tarief geeft inmiddels 100% korting op de energiebelasting. Wel zijn er tot en met 2017 pas 113 projecten gerealiseerd volgens de Lokale Energie Monitor;
  • In de energiesector is het aantal arbeidsjaren gedaald van 163.520 in 2014 naar 150.910 in 2016. Hier staat tegenover dat het aantal arbeidsjaren in de duurzame energiesector is gestegen van 42.800 in 2014 naar 48.860 in 2016. Per saldo is het aantal arbeidsjaren echter met 12.610 gedaald.
  • De energienota loopt voor burgers en bedrijven sinds 2013 alleen maar op door hogere energiebelastingen en opslag duurzame energie.

Wat is er tot op heden bereikt? Een fonds, een subsidie én een korting op de energiebelasting voor lokale duurzame energie. Het energieverbruik is echter gestegen, het aandeel duurzame energie neemt nauwelijks toe, de lasten nemen toe, het aantal banen neemt af en gelukkig wordt een groot deel van de subsidie voor biomassabijstook in kolencentrales nog niet benut.

Wat moet Wiebes dan wel?

De vraag is nu: wat moet Wiebes dan wel om de klimaatdoelstellingen te halen? Vijf tips:

1. Sluit de kolencentrales. Hiermee dalen volgens CE Delft de emissies met zo’n 15 MTon per jaar én dalen de SDE+ uitgaven met zo’n € 500 miljoen per jaar doordat de biomassabijstook niet wordt gerealiseerd. CE Delft denkt dat het aandeel duurzame energie in 2020 dan niet uitkomt op 11,9% (sowieso lager dan de beoogde 14%) maar op 10,8%. Maar laten we eerlijk zijn: biomassabijstook is niet duurzaam. Ik weet dit, u weet dit, alleen EZ weet dit niet. Door het sluiten van de kolencentrales stijgt automatisch het aandeel duurzame energie én kunnen we wellicht wél komen tot lastenverlichting.

2. Geef geen cent uit aan CCS. CCS staat voor Carbon Capture and Storage ofwel de afvang en opslag van CO2. De techniek is enerzijds veel te duur en anderzijds slechts tijdelijk. De ruimtes waar CO2 worden opgeslagen, raken vol waardoor er vervolgens weer naar andere locaties moet worden gezocht. Er is veel maatschappelijke weerstand tegen CO2-opslag, dus de proceskosten worden sowieso hoog wegens alle rechtszaken tegen de benodigde vergunningen. En wat als er, net als in Groningen door het aardgas, aardbevingen worden veroorzaakt door CO2-opslag? Gaat Shell meteen de 403-verklaring intrekken? Kan de Staat, lees de burger, weer voor de schade opdraaien? Kortom: begin niet aan deze ellende.

3. Herbezin de SDE+-2018-regeling. De wijziging om direct eigen verbruik minder te subsidiëren ten opzichte van invoeding op het net is goed bedacht maar ontzettend slecht uitgevoerd. Omdat ECN weigert toe te geven dat ze wat aanname- en rekenfouten heeft gemaakt, houdt ze vast aan onevenredige verdelingen van basisenergie- en basisprijzen. Hierdoor worden dakeigenaren financieel gestimuleerd zoveel mogelijk in te voeden en zo min mogelijk zelf te verbruiken waardoor we het elektriciteitsnet veel te veel gaan belasten en we de netbeheerders de nodige problemen gaan bezorgen. Hierdoor moeten zij meer gaan investeren in netverzwaringen én gaan we dus meer lasten bij burgers en bedrijven leggen, want die draaien daar uiteindelijk weer voor op. Ga gewoon terug naar de vorige regeling: stimuleer een hoge mate van gelijktijdigheid en voorkom daarmee dat iedere dakeigenaar onnodig meer gaat produceren dan hij verbruikt en in gaat voeden op het net.

4. Stimuleer elektrisch rijden. Nederland was goed bezig maar door enkele mazen in de wet werd er op beperkte schaal misbruik gemaakt van de fiscale voordelen op elektrisch en hybride rijden. De aanpassingen in de bijtelling hebben een flinke dip veroorzaakt in de verkoop van elektrische auto’s. Pak het probleem aan en dicht de mazen in de wet. Zorg er tevens voor dat de fiscale rijders (wel hybride aanschaffen, nooit laden) worden aangepakt. Elektrische auto’s zijn, dankzij hun accucapaciteit, nodig in de energietransitie van fossiel naar duurzaam en moeten juist gestimuleerd worden. Geef hiervoor niet alleen een korting op de bijtelling maar ook een aanschafsubsidie in de vorm van een vrijstelling op de BPM.

5. Stimuleer opslag van elektriciteit. Het huidige salderingsregime is de belangrijkste oorzaak voor het achterblijven van de opkomst van batterijen in Nederland. Zolang salderen in stand wordt gehouden, moeten batterijen of andere vormen van opslag van elektriciteit worden gestimuleerd. Hierdoor kan er beter gebalanceerd worden met wind- en zonneparken en wordt het elektriciteitsnet ontlast. In aanvulling hierop is er minder behoefte aan peak-back-up faciliteit omdat in eerste instantie de batterijen kunnen worden aangesproken. Door het stimuleren van opslagmiddelen besparen we investeringen in netcapaciteit én in (fossiele) back-up-productiemiddelen.

Ik had door kunnen gaan naar tien, vijftien of zelfs vijftig tips. Maar met deze tips raak ik wel de kern. Nederland doet namelijk al best veel goed. Het Energieakkoord is best aardig bedacht, de uitvoering is alleen niet 100%. Kijk maar naar de complexiteit van de Regeling Verlaagd Tarief. Kijk maar naar het dashboard van de Borgingscommissie. Het dashboard is met geen mogelijkheid te bereiken en wanneer je googelt, krijg je steeds de melding: URL not found.

De SDE+-regeling is c.q. was een prima instrument. Het financieren van duurzame-energie-productie is doorgaans geen enkel probleem. Wanneer bedrijven een terugverdientijd realiseren die korter is dan vijf jaar, investeren ze echt wel. Er zijn echter maar weinig maatregelen die een terugverdientijd hebben die korter is dan vijf jaar en dit komt doordat in Nederland de vervuiler niet betaalt…

De belangrijkste tip die ik Wiebes mee kan geven, is: laat de vervuiler betalen! Pas het energiebelastingstelsel zo aan dat dit ook het geval is en voer een bronbelasting in. Verbruik je veel? Dan betaal je veel! Stoot je veel CO2 uit, dan betaal je nog meer!!

Zoals EZ nu bezig is, werken ze niet aan het ei van Columbus maar aan het gat van Columbus: het gat dat zit tussen de doelstellingen en de resultaten.Het gat van Columbus



Terug naar overzicht